“Lijkt me weinig saai …”. Ik vertel net dat ik weer een lange tijd ga zeilen. Het is niet de eerste keer dat ik dit hoor. Verhalen over de spanning, het avontuur, de wind door je haren, worden kennelijk overtroeft door beelden van een constant grijze Noordzee. Met hoeveel overgave ik ook vertel over al die kleurschakeringen, die nuances, die steeds veranderende zee. Het nauwelijks hoorbaar ruisen van het water als tegen de avond de wind wegvalt en slechts het voorzichtig klieven van het spiegelende watervlak de stilte doorbreekt; het boeit niet. Vol overgave neem ik mijn toehoorster mee in de pracht van de in zee ondergaande zon, dat moment waarop je wacht met “Green Flash”, die ene groene flits precies als de laatste splinter van de vuurrode bal achter de horizon zakt. Het brengt geen ommekeer. “Hoe dan ook, is de reactie, het blijft allemaal grijs..” Het begrip is geboren; vijftig tinten…
Het lukt me maar soms mijn gesprekspartners te vermurwen. Kennelijk is mijn vaargevoel gebaseerd op een andere afweging van gevoelens dan die van gesprekspartners die ik tref. Hoe ik ook vertel wat het zeilen en reizen met je doet, het lukt me maar beperkt de vonk over te laten slaan. Kennelijk is het moeilijk schakering te zien in een lyrisch verhaal over het zeilen tussen al die nuances in grijs.
Wachtend bij de kapper tot de kleur in mijn haar zich heeft gehecht, steek ik een lofzang af over al die afwisseling die ik onderweg op onze nieuwe, binnenwater, reis tegen ga komen. Een nieuwe boot, een ander vaargebied, het prikkelt me gewoon enthousiast te vertellen van al dat moois dat straks op onze weg ligt als we weer varen, kriskras door de binnenkant van ons continent. Het gebeuren langs de waterkant, kikkers bij het ontwaken van de dag, de klapwiekende reiger, het rustgevend ruisen van het water onder invloed van het goedmoedig inwendig gebrom van de boot. Het kan mijn gesprekspartner niet boeien. “Lijkt me maar saai, dat getuf”, proef ik onderhuids aan de andere kant.
De natuur explodeert zo in de eerste weken van mei als we eindelijk varen. Bomen en struiken pakken uit in meer dan vijftig tinten groen; en weer is er die zonsondergang, dat laatste licht van een zonnige dag, het geluid van de natuur, de geur van nat gras. Met iedere kilometer ontvouwt zich de groene betovering van het binnenland; ik heb het gemist al die tijd, buitengaats, onder zeil.
Ik houd van ‘Saai’ in al haar tinten; een nauwelijks over te brengen gevoel.
Diederique