Op 4 augustus varen we naar Stavoren. Om 11 uur leggen we aan aan het eiland, mooi plekje waar Happy ook kan rondrennen. Wat is deze plek goed opgeknapt met nieuwe kades en extra aanlegruimte in boxen, die als een zaagtand schuin op de wal liggen.
In de voorhaven van de sluis is aan de IJsselmeerzijde een strandje, waar Happy zich in het water kan uitleven. We hangen het motortje, 3,5 pk, achter de rubberboot en ik doe boodschappen bij de C1000, scheelt een hoop gesjouw voor deze pakezel en is nog leuk ook. Ook hier blijven we drie nachten. Bij het afrekenen bij de havenmeester moppert een zeiler. “Heb ik de hele dag lekker gezeild op het meer en dan is het een teleurstelling, dat al die motorboten overdag de mooie plekken hebben ingenomen, daar zouden jullie wat aan moeten doen”. Ik zie het als een grap, maar het wordt serieus als een ander zegt, dat de zeiler dat ook kan doen als hij op tijd binnenkomt. De havenmeester haalt verstandig haar schouders op.
We gaan op bezoek bij de galerie van Kees Kooy en kopen daar een schilderij. Al lang hebben we die wens en nu we binnenkort beiden 70 jaar hopen te worden hebben we een mooie aanleiding.