Het is zaterdag 25 augustus. We komen in de buurt van onze thuishaven, Aalsmeer. Eerst nog langs Pampus. We varen langs Huizen en Almere met dikke wind op de kop. De wind komt uit zwarte onweersbuien. Het valt me op, dat de vaargeulen naar de havens van beide plaatsen dwars op de wind liggen. Ik zie de boten in de geulen zwaar rollen.
Voor de Hollandse brug besluit ik toch door te varen. De meeste buien gaan ten zuiden van ons langs. Onheilspellende luchten en het IJsselmeer kleurt groen. Wij volgen de vaargeul richting Uitdam en draaien bij de vaargeul tussen Amsterdam en Lelystad bakboord uit. Het is een omweg, maar buiten de vaargeul vertrouwen we de waterplantensituatie niet. De app ‘waterplantmelder’ van Rijkswaterstaat geeft ons te weinig informatie om onder Pampus door te varen. We zien Pampus in duisternis gehuld; diverse schepen, waaronder het Utrechts Statenjacht nemen in de buien een oppertje onder Pampus.
Wij varen door naar Durgerdam om bij jachthaven Het IJ af te meren. We kiezen een langplekje bij de kraan. We moeten nu wel gebruik maken van het pontje om in het dorp te komen. Gerry heeft een veldje gevonden, waar Happy los kan lopen. Ze, Happy, ziet in het aangrenzende veld een paar ganzen en rent naar ze toe om ze op te jagen; dat ze daarbij een prutsloot passeert deert haar niet. Stinken dat beest, groen en zwart van kroos en bagger. Afspoelen en een stuk zwemmen helpen nauwelijks. Tjonge wat meurt ze. Als ze eenmaal droog is met behulp van een haardroger wordt het dragelijk voor onze neuzen.