Hoe vaar ik door een sluis?
Voelt u de spanning stiekem even stijgen, als u onderweg moet schutten in een drukke sluis? Wees dan van één ding verzekerd: u bent niet de enige! Schutten is niet moeilijk, maar er zijn wel wat dingen waar u rekening mee moet houden. In drie afleveringen besteden we aandacht aan hoe vaar ik door een sluis. In de vorige aflevering voeren we de sluis binnen en vonden we een plek aan een van de beide sluismuren. Met de over de sluisbolder gelegde lijnen in de hand liggen we nu te wachten tot we omhoog of omlaag worden geschut. Op die lijnen willen we hier graag nog even iets dieper ingaan.
Niet je boot ophangen
Dat je ze niet vast moet maken – omdat je dan de boot ‘ophangt’ – weet iedereen. Wel kan het soms gemakkelijk of zelfs nodig zijn de lijn één keer los om de bolder op het schip te slaan, om de kracht op de lijn tijdens het inhalen of het laten vieren gemakkelijker te kunnen opvangen. En let op: ook dán kan zo’n lijn tijdens het schutten klem lopen. Meestal raakt de lijn dan bekneld tussen een van de bolderpennen en de lus die om de bolder is gelegd; die lus kan tijdens het schutten namelijk iets omhoog worden getrokken. Met twee bolders naast elkaar (zie illustratie 1) is er geen gevaar voor klem lopen, doordat de lus dan op de ene bolder zit, terwijl je de tweede bolder gebruikt als ‘rem’ om het andere uiteinde van je lijn gecontroleerd in te halen of te laten vieren. Ook bij bolders die aan de binnenkant van de boeiing staan is het risico op klem lopen kleiner. De landvast gaat dan namelijk horizontaal door een opening naar buiten.
Als er maar één bolder is, zoals op de meeste jachten, zou deze bolder eigenlijk vier in plaats van twee bolderpennen moeten hebben. De lus kan dan onder de onderste twee pennen worden gelegd, terwijl je de bovenste twee pennen gebruikt om je lijn gecontroleerd in te halen of te laten vieren (zie illustratie 2). Niet voor niets heeft ook de beroepsvaart vaak meer dan twee pennen per bolder.
Als na het schutten de sluislichten op groen gaan, ten teken dat je mag uitvaren, kun je de boot vrij varen van de kade door even kort gas vooruit te geven met het roer naar de sluismuur toe. Het achterschip komt dan vrij van de muur. Vervolgens even achteruit slaan, tot ook het voorschip vrij is van de sluiswand. Daarna vooruit wegvaren, waarbij je ervoor zorgt dat je voldoende afstand van de sluiswand houdt.
Schroefwater
Ligt er een binnenvaartschip of ander groot schip voor je, dan kan het schroefwater van dit schip je boot sterk wegzetten; je hebt dan geen controle meer over je schip. Houd je boot in dat geval nog even goed tegen de sluiswand, met de lijnen (vooral de voorste) stevig om de bolders geslagen. Maak de lijnen pas los als het grote schip is weggevaren en het water vóór je tot rust is gekomen.