Binnen onze vereniging WVU te Uitgeest (ongeveer 800 leden, zowel zeilers als motorbootvaarders) zijn er verschillende meningen omtrent het fenomeen ‘electrolyse bestrijden’ en het gebruik van anodes (wanneer zink, aluminium of magnesium?). Daarom verzoek ik ‘Motorboot’ een duidelijke uitleg te geven van hoe het precies zit.
Antwoord
Welke anodes het beste kunnen worden toegepast, wordt bepaald door de omstandigheden. In grote lijnen kunnen de volgende richtlijnen worden aangehouden: Op een stalen schip met bronzen schroef, dat voornamelijk ligt of vaart in zoet water: magnesium anodes. Enkele onderwaterverf-systemen worden door deze anodes aangetast. In dat geval zullen aluminium anodes, eigenlijk het beste in brak of sterk vervuild water, ook voldoen. Indien het vaartuig voornamelijk in zout water zal verblijven gebruikt men zink anodes. Op een aluminium schip past men aluminium anodes toe, zowel op zoet, brak als zout water. Daarbij dient opgemerkt dat het aluminium van de anodes een lagere kwaliteit moet hebben dan het aluminium van de romp. Op een polyester schip gebruikt men onder alle omstandigheden zink anodes, om te voorkomen dat de bronzen stuwschroef en huidafsluiters worden aangetast. Let daarbij op dat alle te beschermen metalen delen met de anode verbonden zijn (bijvoorbeeld met koperdraad, klemmen en een sleepcontact op de schroefas). Op heckdrives en buitenboordmotoren: zink anodes in zout water en aluminium of magnesium anodes in zoet water. Indien een anode actief is, zou deze na 2 tot 3 jaar geheel of grotendeels verdwenen moeten zijn. Af en toe controleren vertelt u wat er gebeurt. Bedenk daarbij de kathodische bescherming meestal een noodvoorziening is, die dus gaat werken als de conserverende beschermlaag is beschadigd.
Frits Coers, Technisch medewerker Motorboot
Mogelijk interessante artikelen
Meer berichten in deze rubriek
