Klussen aan boord I Deel 3: Onder de vloer
Na bijna zes maanden levert de Tilburgse werf de Rhythm volgens afspraak casco-klaar op. We laten de boot te water en varen hem naar huis, om hem daar verder af te bouwen. Schreef ik in de eerste aflevering nog hoe belangrijk het is om alles in de motorruimte te lassen voordat deze wordt gespoten, eenmaal thuis zet ikzelf direct de zaag in de salonvloer. In Klussen aan boord I Deel 3: onder de vloer aan het werk.
Door Bert Majoor
Schepen als de Rhythm hebben veelal van een klein motorluik recht boven de motor. Door het trapje naar de eigenaarshut op te lichten, kom je bij de motor, waar je vervolgens zittend, gehurkt of op je kniëen werkzaamheden uitvoert. Omdat ik dit erg onpraktisch vind, heb ik twee grote motorluiken gemaakt, zodat ik om de motor heen kan lopen. Esthetisch gezien wellicht niet optimaal, maar voor mij wegen de voordelen van de betere toegankelijkheid en bewegingsvrijheid ruimschoots op tegen dit nadeel.
KABELGOTEN
Omdat ik nu toch weer aan het lassen ben, heb ik de randen van de nieuwe luiken ook maar meteen aan de binnenzijde voorzien van stripjes. Aan die strips schroef ik laten vast, waarop vervolgens weer rondom kabelgoten bevestig. Alle 24 en 12 volt-draden lopen vanuit de zekeringkast via de kabelgoten naar de apparatuur. Door middel van labeltyribs (kabelbinders voorzien van een schrijfgedeelte) markeer ik alle draden direct aan beide zijden. Uit ervaring weet ik dat dit echt een aanrader is. In het begin dacht ik nog dat ik die paar draden wel uit elkaar zou houden, maar al snel had ik een draad in handen die ik echt niet meer thuis kon brengen. In dat geval zit er niets anders op dan door te meten, of de draad van het begin tot het eind te volgen.
Voor de accu’s had ik al in een eerder stadium rekjes gelast. Op de plaats waar ze er bij vervanging uit gehaald worden, zaag ik er een stukje uit, las ik lipjes en zet ze weer met schroeven vast. Daardoor kan ik de accu’s eerst naar me toe schuiven, voordat ik ze optil.
VLOERPLATEN
Nadat de vloerdragers en de stripjes zijn gelast, zet ik de motorruimte opnieuw (maar dit keer met de hand) in de tweecomponenten primer. Vervolgens zaag ik de vloerplaten op maat. Op dat moment realiseer ik me dat wanneer de vloer definitief dicht is, ik niet meer bij de tankvlotter van de watertank kan komen. Ook de pomp boven in de cv-ketel kan ik dan niet meer losmaken vanweg de beperkte ruimte tussen wartel en vloer. Bij problemen met de cv-pomp zou de ketel dus in zijn geheel losgemaakt en gekanteld moeten worden, om de pomp te kunnen demonteren.
Ik los dit op door luikjes boven de tankvlotter en de cv-pomp te maken. In mijn geval komen de beide luikjes toevallig uit in een later nog te vervaardigen kastje, maar eigenlijk zou je bij het plaatsen van de apparatuur al rekening moeten houden met de positie en bereikbaarheid van vlotters, sensoren, kranen en pompen. Achteraf blijkt dat ik toch nog één onderdeeltje over het hoofd heb gezien: het ontluchtingskraantje van de cv. Die zit nu achter de startaccu’s en met mijn postuur (en leeftijd) is het niet echt makkelijk om daar bij te komen. Zodra de accu’s aan vervanging toe zijn, zet ik daar een stukje pijp tussen.
Om te voorkomen dat je tijdens het aansluiten van de apparatuur jezelf in allerlei onmogelijke posities moet wringen, is het raadzaam de motorruimte al zo ver als mogelijk in te richten voordat de vloerplaten er definitief op komen. Je kunt dan nog tussen de vloerdragers staan, om bijvoorbeeld een gat te boren of om leidingen van de cv in de motorruimte aan te sluiten. In staande positie kun je koppelingen nu eenmaal steviger aandraaien dan liggend of zittend.
WARM WATER
Omdat de watertanks in de motorruimte staan, bekleed ik ze met drie lagen noppenfolie (aluminiumfolie met lucht ertussen). Zo blijft het drinkwater redelijk fris en hopelijk vrij van de legionella-bacterie. Uiteraard is het beter (indien mogelijk) de watertanks buiten de motorruimte te plaatsen.
Ook de boiler voorzie ik van een extra laag folie. Dit houdt het warme water langer op temperatuur. Hoewel we over een combiketel beschikken, besluit ik toch de reeds aangeschafte boiler ook te plaatsen. Hierdoor hoeft de cv-ketel niet te worden ingeschakeld voor warm water als we varen. De heetwateruitgang van de boiler sluit ik aan op de koudwateringang van de cv-ketel. Zo stroomt het hete water uit de boiler (ca. 85°C) dus door de warmtewisselaar van de ketel. Volgens de fabrikant is dat geen enkel bezwaar. Als ‘s avonds tijdens het douchen het water minder warm wordt, kan de cv het verder opwarmen.
Aan de warmwateruitgang van de cv ketel zet ik een T-stuk met één aansluiting rechtstreeks naar de mengkraan van de kombuis (Ineke heeft graag heet water voor de afwas) en één aansluiting met een termostaatkraan die staat ingesteld op 45°C, voor de wastafel en douche. Het hete water wordt nu direct gemeng met koudwater, waardoor het boilerwater optimaal wordt benut.
Door zijn ervaringen als zelfbouwer te delen, hoopt Bert Majoor anderen te inspireren kleine of grotere klussen aan boord aan te pakken. Hij bouwde samen met zijn vrouw Ineke hun schip ‘Rhythm’ zelf af. Iedere aflevering beschrijft een andere klus. De serie in zijn geheel geeft stap voor stap weer hoe zijn eigen schip tot stand is gekomen.
Dit is Klussen aan boord I Deel 3. Lees ook Deel 2 van ‘Klussen aan boord’.