Dinsdag 20 tot en met vrijdag 23 september.
Dinsdagmiddag, we vertrekken uit New York. We hadden nog wel wat langer willen blijven maar de tijd dringt. Het is nog zo’n 1.000 zeemijlen, het weer zit niet altijd mee en een ieder van ons begint te merken dat we nu ruim 6 weken onderweg zijn met behoorlijk wat nachten doorvaren. We willen uiterlijk zaterdag 1 oktober in Fort Lauderdale aankomen, dan hebben we drie dagen om wat uit te rusten, wat rond te kijken en nog wat foto en video opnamen te maken.
Onderweg naar Norfolk hebben we een redelijk gunstige wind in de rug en komen we de volgende dag aan bij Ocean City voor een korte tussen stop. Ocean City is een typische badplaats zoals we die overal tegen kunnen komen. Zandstrand, boulevard met veel winkeltjes, een pretpark even verderop en ondanks het naseizoen nog steeds behoorlijk wat, vooral gepensioneerde in bonte kleuren geklede badgasten. De kust hier is vlak met een smalle strook lage duinen met daarvoor een zandstrand en daarachter lagunes die met het tij mee vol of leeg lopen. Dat gaat gepaard met heftige getijdenstromingen en bij het binnenvaren van de haven in de lagune is het oppassen geblazen.
Na enige uren en veelvuldig en zorgvuldig de weerkaarten te hebben bestudeerd, in verband met de restanten van een orkaan in de buurt van Norfolk, besluiten we toch door te varen naar deze grootste Marinehavenplaats ter wereld. Inderdaad neemt de wind onderweg toe tot zo’n 20/25 knopen, weliswaar schuin in de rug, maar het het slapen – als je geen wachtdienst hebt – wordt een stuk minder rustig door het rollen van de golven onder ons door. Edzard heeft daar in de voorste hut het meeste last van.
Tegen het ochtendkrieken varen we na een tweede nacht doorvaren de Chesepeak Bay in richting onze eerste etappe van de Intercoastal Waterway (ICW). Een in de vorige eeuw aangelegde waterverbinding tussen het zuiden van Florida tot aan Norfolk die o.m. tijdens WO II een veilige waterweg vormde om de Duitse U boten te ontwijken die voor de Atlantische kust van de USA op de loer lagen. De ICW loopt dwars door havens van Norfolk en links en rechts zien we de soms immens grote marineschepen. Wachtend in hun docks voor een volgende reis of geheel ontmanteld om te worden omgebouwd tot, voor de radar onzichtbare, “stealth” oorlogsbodems.
Varend op de ICW passeren we de nodige bruggen, vaak hoog genoeg om onderdoor te varen maar ook een aantal prachtig oude hef- en draai exemplaren met mechanismen die ik in Europa nog niet eerder gezien heb. Industrieel erfgoed, hopelijk voor de toekomst bewaard.
Het gedeelte van de ICW dat wij bevaren bestaat voor een groot gedeelte uit gegraven kanalen in een moerassige omgeving, afgewisseld door meren, kreken en hier en daar een dorpje en huisjes. Het eerste gedeelte ligt nog in het stedelijk gebied rondom Norfolk, met haar vele wegen die de ICW doorkruisen.
Bij Chesepeak lopen we de eerste sluis in en vertelt de sluiswachter ons dat vanwege de hevige regenval een van de draaibruggen verderop niet meer werkt. Het water heeft de elektromotoren onderwater gezet en het peil zal eerst moeten zakken. Hoe lang dat gaat duren is onbekend. We leggen aan bij de jachthaven even na de sluis en bezoeken de plaatselijke (afhaal) Mexicaan. Alle gebouwen hier zijn airconditioned, iedereen zit binnen, buiten is het 28* C. en terrasjes kennen ze niet. Wel erg veel autoverkeer dat langs raast, alles is in gesteld op het gemotoriseerd verkeer en oversteken een hele tour.
De volgende dag besluiten we een alternatieve route te proberen om de stremming te omzeilen, maar eenmaal weer terug in de sluis krijgen we te horen dat ook deze route vanwege het hoge water is afgesloten. Dus weer omgekeerd en wachten maar. Net op het moment dat we het dorp in willen voor een wandeling varen er een paar enorme grindbanken met duwboten voorbij en krijgen we te horen dat de brug weer open is. Trossen los en er vandoor, gelukkig maar want het begint behoorlijk warm te worden en een briesje is welkom. We varen het stedelijk gebied uit en de omgeving krijgt nu naast het karakter van de North-Carolina moerassen ook duidelijk Hollandse trekjes. Doet nu dan weer aan de Biesbosch denken dan weer aan het IJssel landschap of de Friese meren. Wat dat betreft hoef je daarvoor de oceaan niet over te steken, wat niet weg neemt dat het prachtig maar vooral ook heerlijk rustig varen is.
Even later halen een paar doldrieste waterscooter macho’s, tot groot vermaak van alles en iedereen, capriolen uit op de hekgolven van de dan voortrazende FS. Weekendvermaak en grote jongens lol.
We passeren diverse beroepsvaart duw – en sleepboot combinaties waarvan een zeker vijfhonderd meter lang is. Voorop de sleper, vervolgens een ponton met graafmachines erop en daarachter weer honderden meters met pijpleidingen, geëscorteerd door twee kleinere duwbootjes om de bochten te kunnen maken. Deze combinaties varen 24 uur per dag door.
‘s Avonds, uren later, als we hebben aangelegd bij het jachthavencomplex “Coinjocks” en op het dek van de rust genieten, passeert deze laatste combinatie ons weer om verder het donker in te varen. Wij wachten nog maar even een nachtje…