Hét Motorboot magazine van Nederland
Passie voor varen
100% Motorboot
Vraag & Antwoord

Wat is het verschil tussen een kotter en trawler?

Wat betekent de CE-categorie voor boten eigenlijk
Gepubliceerd op 5 februari 2012

In Motorboot lees ik regelmatig over kotters en trawlers. Wat zijn eigenlijk de karakteristieke verschillen tussen een kotter- en een trawlerjacht. Of anders gesteld: wat maakt een kotter een kotter en een trawler een trawler? Zo op het eerste oog zie ik nauwelijks verschillen. Verder zou ik graag willen weten van ‘gejoggeld’ betekent.

Antwoord

Om uw vraag te kunnen beantwoorden moeten we wat terug in de tijd, omdat zowel de kotter als de trawler hun oorsprong hebben in de historische zeevaart. Het is niet de rompvorm of de vorm van de opbouw die bepalend is voor het scheepstype.

Kotter

Een kotter is een afgeleide van een in de 18e eeuw ontwikkeld langsscheeps getuigd, één mast klein snel zeevaartuig, genaamd ‘cutter’. De rompvorm van dit ranke scheepje werd gekenmerkt door de nogal steile steven, de scherpe intrede, een voorlijk en V-vormig grootspant, naar het achterschip overgaand in een diep-scherp onderwaterschip met overhangend hek. De schepen hadden in die tijd een platte spiegel. Omdat het één van de snelste schepen was in die tijd, waren deze ‘cutters’ geliefd bij zowel smokkelaars en piraten als bij de autoriteiten. De cutter was een loefwaardig scheepje. Het voerde een grootzeil met gaffel en boom, een stagfok, een vliegende kluiver, meestal ook nog een buiten kluiver en aan de streng twee ra-topzeilen. Het scheepje had een grote diepgang en door de scherpe kop was het een ‘nat’ schip, met echter goede vaareigenschappen in onrustig water. Een nadeel van het scherpe voorschip was, dat men het schip er gemakkelijk onder kon zeilen. Om die reden werden de kotters ook wel van een briktuig en later een kitstuig voorzien. De schepen die de oceaan over staken waren voorzien van een yawltuig. In Nederland en België is dit type schip langzaam overgegaan in de viskotter: het meest gebruikte motorschip voor de kustvisserij, het boomkor vissen, de span visserij en de trawl visserij. Tot de jaren 80 waren de kotters maximaal zo’n 25 meter lang, met een motorvermogen van niet meer dan 500 paardenkrachten. Wordt over het achterdek gevist, dan spreekt men over een hekkotter. De motorjachten die wij in de pleziervaart als kotter kennen, zijn veelal bedoeld als verwijzing naar de viskotters. In de zeilwereld ging de benaming kotter over op de smalle diepstekende kottergetuigde jachten en later op ieder jacht dat een grootzeil met meerdere voorzeilen voerde. In de Verenigde Staten is de betekenis van cutter overgegaan op de vaartuigen die de oorspronkelijke functie van de kotter nog vervullen namelijk de Coast Guard Cutters of kustwachtkotters. Het zijn meestal forse motorschepen voor patrouille en betonningsdiensten met een zware spier of kraan op het dek, een helikopter dek, ijsversterking en de schepen hebben een enorme actieradius.

Trawler

‘Trawler’ is afgeleid van ‘treiler’, dit is een vissersvaartuig gebouwd en ingericht voor de trechtervormige (Engels: trawl) sleepnet visserij. Trawlers zijn meestal grotere schepen (groter dan 25 meter) die ver uit de kust op grotere diepten vissen. De trawler is tot ontwikkeling gekomen tegen het eind van de 19e eeuw, toen de langzaam draaiende stoommachines met grote schroeven hun toepassing in de schepen vonden. In het begin van de 20e eeuw werd de voortstuwing langzaam overgenomen door de steeds betrouwbaar wordende dieselmotor. De klassieke indeling van een trawler is; in het achterschip de machinekamer, daarvoor en in de zijden de bunkers, midscheeps het visruim en daarvoor het bemanningsverblijf. Boven de machinekamer de brug met een deel van de accommodatie en daarvoor de vislieren. De indeling veranderde toen de hektrawlers in gebruik werden genomen, met het visruim, de nettentrommel en de vislieren achter de brug.

Verbeelding

Het scheepstype trawler of kotter spreekt bij de watersporter tot de verbeelding. En dat is niet zo gek, want deze scheepstypen hebben hun zeewaardigheid volledig bewezen. Ook zijn het van oudsher snelle schepen, die vlug de visgronden kunnen bereiken om daarna de vis – opnieuw met gang – vers op de wal af te leveren. Reden genoeg dus voor jachtenwerven, om hun nieuw gebouwde jachten te vernoemen. Vaak zijn de trekken van de oude kotters en trawlers inderdaad in hun ontwerpen terug te zien. Wie wel eens over een schepenbeurs loopt, kan echter opmerken dat de naam van de eervolle kotters en trawlers af en toe ook ernstig wordt misbruikt.

Joggelen

Joggelen is ontstaan in de tijd van de bouw van geklonken metalen schepen en is in feite een bewerking aan de rand van de metaalplaat, zodat daar een verzet in ontstaat. Dit verzet zorgt er voor dat één zijde van de aan elkaar geklonken platen vlak is. De spanten liggen dan mooi aan en kunnen zo (zonder opvul strips) aan de huid worden vast geklonken. Tegenwoordig zie je soms gelaste gejoggelde schepen: heel sterk (door de joggel en het dubbele overnaadse lassen) en mooi om te zien maar, met vanwege de huidige uurlonen, helaas een techniek die nog maar weinig wordt toegepast in de Nederlandse scheeps- en jachtbouw. Er wordt praktisch alleen nog op stuik (platen tegen elkaar aan en tweezijdig aflassen) gebouwd. Vandaar ook dat we het in Motorboot altijd met enige nadruk vermelden als een schip gejoggeld is. Om het verzet in de plaat te kunnen maken is een redelijk zware machine nodig; tussen een paar rollen wordt het metaal in de vorm geforceerd en de grootste joggelbank die ik ooit gezien heb, kon stalen platen tot 8 millimeter verwerken.

Frits Coers, Technisch medewerker Motorboot

 

Mogelijk interessante artikelen

Meer berichten in deze rubriek

Voordelen van het Motorboot abonnement
12 keer per jaar thuisbezorgd én online
Onbeperkt toegang tot alle content
12 keer per jaar onze nieuwsbrief
Korting op interessante events
Ik word abonnee van Motorboot al vanaf 60,- per jaar