Gepubliceerd op 10 november 1994
Storebro 380: sjiek, snel, degelijk.
In 1946 werden in een kamp bij het Zweedse dorp Storebro (Grotebrug) vluchtelingen uit Estland ondergebracht. Het waren scheepstimmerlieden, waarvoor in het plaatsje dat gedomineerd werd door een eeuwenoude ijzer-, werktuig- en machinefabriek eigenlijk geen emplooi was. Niettemin kregen ze er werk, maar dat ging moeizaam en ze beleefden er weinig plezier aan. In de avonduren bleven ze hun oude vak uitoefenen: het bouwen van overnaadse houten roeiboten. Zo hielden ze hun oude vakkennis bij en probeerden tevens wat bij te verdienen. De eigenaren van de fabriek, uiterst flexibele ondernemers, die onder meer de Tweede Wereldoorlog waren doorgescharreld met het bouwen van houtgasgeneratoren voor auto ‘s (benzine was er niet meer en Zweden had hout genoeg), hadden al snel in de gaten dat ze de Esten maar het beste boten konden laten bouwen. En zo begon de eerbiedwaardige ijzerfabriek houten bootjes te bouwen. Europa zat in die naoorlogse periode om alles verlegen, zodat de boten al snel hun weg vonden. Eerst in Zweden, later naar de buurlanden. Geleidelijk groeide uit de kleine bootbouwerij een jachtwerf, waarvan de boten in de hele wereld worden verkocht. Buiten Zweden denkt niemand bij de naam Storebro meer aan machines. De watersporter kent de naam Storebro nu als die van een sjieke degelijke motorboot, exclusief doordat hij maar in beperkte aantallen wordt gebouwd én door de degelijke constructie en afwerking. Deze zomer hadden we de gelegenheid proef te varen met enkele boten uit de huidige Storebrovloot. En wel met de 380 (11,40 meter lang), de 420 Biscay (12,88 meter lang) en de 500 (15,10 meter lang). In dit nummer nemen we de Storebro 380 onder de loep.
Mogelijk interessante artikelen
